Maarten Altena
 

Het leukste is dat we allebei denken dat het gelukt is

Marjolein van Ruiten | november 2012 | Programmaboekje Slagwerk Den Haag
---
Double Music: 14 componisten schrijven in koppels 7 stukken ter ere van John Cage

Wat is leuk aan de samenwerking met een andere componist?
Maarten Altena: 'Het is natuurlijk leuk als je dit met een vriend kan doen. Ik kan me wel mensen voorstellen met wie de samenwerking op een ramp zou uitdraaien!'

Peter Adriaansz: 'Het leukste is dat we allebei denken dat het gelukt is. We hadden ons als taak gesteld een stuk te maken waarvan je de auteur niet kunt achterhalen. Bij de eerste repetitie merkten we dat het werk solide in zijn vel zit. We hebben allebei een gedeelte van de taart gebakken en waren daarbij heel streng. Maarten componeerde de kleinere eenheden en ik de grote. We hebben een palindroom gebruikt: van het begin naar het midden en van het eind naar het midden zijn gelijk. Het bleek een goed procédé te zijn om verschillende dingen in elkaar te vlechten. Die technische middelen hebben uiteindelijk bijgedragen aan de eenheid van het stuk.'
Maarten Altena: 'We vinden het een prachtig project. Het is nooit eerder zo gedaan. Componeren is vaak in je eentje romantisch in een hutje zitten. Dit is een heel andere tak van sport. Het vereist communicatie en eigenzinnigheid.'

Hoe zit John Cage in jullie stuk?
Peter: 'Het zit vooraleerst in de techniek die we gebruikt hebben. In de vroege jaren 40 gebruikte Cage de square root form, een techniek waarbij het grote geheel in gelijke blokken opgedeeld wordt. We hebben een zelfde soort montagetechniek gebruikt. Het begon met die strakke vormgeving.'

Maarten: 'We wilden in het laatste blokje oorspronkelijk een konijn uit de hoed toveren, alleen het stuk wilde dat niet. Op een scharnierpunt, veel eerder in het stuk, zat ergens een lege maat. Daar hebben we toen bedacht om een stuk papier te nemen en de maat als het ware door te scheuren. Dat is een citaat uit But what about the noise of crumpling paper. Cage verschijnt als een soort Hitchcock, die in al z’n films ook steeds even in beeld komt.'

Heeft de samenwerking ook inspiratie geleverd voor je volgende stukken?
Maarten: 'Ons overleg via Skype was een bijna dagelijkse routine. Dat had iets verslavends: Peter in zijn kamer in Chicago en ik in mijn Franse huisje. Dat was heel leuk en werd heel dierbaar.'
Peter: 'Ik doe doorgaans heel andere dingen. Ik heb er wel veel van geleerd. Het overleg dat we voerden dat doe je anders binnen je eigen brein.”
Maarten: “Het hele proces vond nu plaats in twee breinen. Dat is wel heel apart. Het gaf het proces iets opens. Dat kan gevolgen hebben voor de toekomst: even wachten, even laten bezinken. De kritiek komt door de samenwerking sneller dan normaal. We waren niet mals voor elkaar. We hebben echt de gelegenheid aangegrepen om op een zelf uitgevonden manier samen te werken. Dit hebben we gewetensvol tot een einde gebracht. Het was een uitdaging van jewelste, hartstikke nieuw en origineel.'
 


Alle componisten worden door Arnoud Noordegraaf geïnterviewd over de betekenis van Cage in hun eigen werk. Deze Confessions to Cage worden tussen de stukken door vertoond.

 

Peter Adriaansz & Maarten Altena: Twomb
(Altena & Adriaansz in gesprek over hun werkwijze op You Tube)
Louis Andriessen & Martijn Padding: Gesprek
Michael Gordon & Julia Wolfe: Heard Throb
Huba de Graaff & Jan van de Putte: Double Walk
Pete Harden & Oscar Bettison: Arco
Yannis Kyriakides & Marko Ciciliani: Forty Four
Tom Johnson & Luiz Henrique Yudo: Back and Forth

 

'Een sfeerbeeld, geen toeristenwinkeltje'

Frederike Berntsen | De Telegraaf | 4 februari 2010

Het Nederlands Blazers Ensemble brengt een muzikaal sprookje van Maarten Altena en Abselkader Benali.

De magie van een oosterse stad bij ondergaande zon, het geluid van koperslagers, het spinnen van een weefgetouw, maar ook de tapijten uit zijn jeugd, al deze visioenen brachten de fantasie van Abdelkader Benali tot het schrijven van De tapijtenweefster. Maarten Altena componeerde de muziek bij dit verhaal over liefde en verlies. Vanaf het komende weekeinde brengt het Nederlands Blazers Ensemble het muzikale sprookje op de planken.

 

Altena: 'Een tekst biedt een fantastische aanleiding voor een compositie, en een sprookje op muziek zetten is altijd een wens van me geweest. De bloemrijke taal van Abdel is erg mooi. Hij kan meeslepend vertellen en pakkend verschillende lijnen in elkaar vlechten.'

 

In de voorstelling draagt een verhalenverteller de geschiedenis voor van Selma de tapijtenweefster en Sabri de koperslager, twee geliefden die vluchten om in vrijheid van elkaar te kunnen houden. Ze komen terecht op een eiland. Sabri leidt aan geheugenverlies. Selma weeft hun levensverhaal om hem terug in de realiteit te brengen. Deze hoofdpersonen zijn naast de verteller op het toneel aanwezig en bezingen de actuele situatie op het eiland. Ze worden vertolkt door de sopraan Claron McFadden en de bariton Matthijs van der Woerd.

 

'Ik schrijf graag voor stemmen, al is het Nederlands een lastige taal om mee te werken, hoekig en stug,' zegt Altena. 'Om de woorden te laten vloeien, een vorm van lyriek te geven, heb ik een ritmische formule gebruikt waarmee ik de lettergrepen als het ware kon plooien. Hierdoor is een eenheid ontstaan tussen de scènes van de verteller en die van de geliefden.'

 

Hoewel Altena geen oriëntalismen wilde toepassen, sluipt hier en daar een oosterse klank binnen: 'De ud, een Arabische luit, zorgt op bepaalde momenten voor een speciale kleur. En ik heb bewerkte geluiden van weefgetouwen en koperslagers gebruikt, samen met het typerende geroezemoes van een Marokkaanse stad. Het ging me om een sfeerbeeld, ik wilde absoluut geen toeristenwinkeltje componeren.'

 

Benali: 'In deze productie wordt het publiek door tekst en muziek meegezogen in het verhaal van de twee geliefden. Tegelijk benadrukt de vertelling het hier en nu door een actueel gegeven aan te boren: het thema van migratie. We zijn allemaal zoekend en iedereen probeert greep te krijgen op zijn leven. De combinatie van deze elementen maakt van de opvoering een spannend geheel.'

 

De verteller in de voorstelling heet in het echt ook Sabri. Is dat toeval? 'Nee, dat is geen toeval. Tijdens het schrijven was Sabri Saad El Hamus in mijn hoofd de verteller. Hij is een echte verleider en kan met één woord, één gebaar, de luisteraars een reis laten maken door tijd en cultuur.'

Niet blijven treuren om wat mooi was

Ronald de Beer | de Volkskrant | 24 november 1995

Er kwam een brief uit Zwitserland. Als in een novelle. 'De man schreef dat hij mijn muziek zo steengoed vond,ยด zegt Altena. 'Hij vroeg of het op cd mocht. Dat kwam gewoon op mij af.'

Werner Uehlinger, van de eenmans-platenmaatschappij Hat Hut in Basel, bracht tussen 1989 en 1991 vier cd's uit van wat achtereenvolgens 'Maarten Altena Octet', 'Maarten Altena Ensemble' en 'MAE' heette. De titels: Quotl, Rif, Cities and Streets en Code. Van een oudere duo-plaat van Altena en Steve Lacy verzorgde de onstuitbare Zwitser een heruitgave.

'Misschien ging het iets te snel,´ filosofeert Altena. 'Maar aan de andere kant, als hij het niet snel had gedaan, was het ook weer niet goed geweest. Je hebt de markt, en je hebt de passie van iemand die het uitbrengt. Dat is het.'

Als in dezelfde novelle stapte, wat eerder, een man na een concert op Altena af die zich als volgt bekend maakte: 'What you need is me. A sound colorist.' Altena: 'Ik dacht, daar is eigenlijk niets tegen in te brengen.' Het was de slagwerker Michael Vatcher. Hij bleef bijna tien jaar. Met de saxofonist Peter van Bergen, het knorrende beest, is hij er vorig jaar uitgestapt. 'Het was een heel vruchtbare samenwerking. En toen was het op.'

Improviseren, dat is voor Altena - vanouds bassist-improvisator, thans componist-contrabassist - 'een manier van denken'. 'Ik probeer mezelf open te stellen voor dingen die zich aandienen. Niet blijven treuren over wat mooi is geweest. Ik ben wel een dwangmaticus, en dat móet, wil je als componist iets voor elkaar krijgen, maar ik heb ook geleerd dat je de dingen een beetje op hun beloop kunt laten. Dan krijg je geweldige bonussen.'

Na een concert in Frascati diende zich onlangs de regisseur Jan Ritsema aan met de woorden: 'Ik heb het. We gaan Brouwer doen.' En zie. De voorstellingen, over de Nederlandse wiskundige en mysticus L.J.E. Brouwer, beginnen eind 1996. Ritsema regisseert. Muziek: Altena. 'Geen opera, ik zeg liever theatrale produktie. We zijn zelf de protagonisten.'

In de Groningse Oosterpoort brengt Altena donderdag North West Cities ('toekomstmuziek'). Het klonk gisteren in Arnhem: composities van Altena en Padding, van James Tenney en van Alison Isadora, een lid van het ensemble. De flyer toont de groep in een puin-decor. Altena: 'Als een crack snuivende straatbende. We proberen aan te geven dat het om fantasie gaat en niet om barrières. Het DNA van de groep moet op een of andere manier toch naar voren gebracht kunnen worden.'

Van alle groepen die zich presenteren in het 'Jaar van de Ensembles', hebben het Altena Ensemble en De Volharding de sterkste metamorfoses doorgemaakt. Bij Altena, die rond 1970 als Maarten van Regteren Altena de bas beukte bij Breuker, en later subtielere klankfundamenten verzorgde in groepen als K'ploeng, is het accent steeds meer komen te liggen op de uitgeschreven partituur. Een ontwikkeling die, gelet op de versnipperde speelkalender, niet alle programmeurs in het jazzcircuit hebben willen bijbenen.

Van de 'gestructureerde improvisatie' naar de componist. Mits deze het 'archaïsche' prefereert boven het 'academische', 'het directe boven het verhulde'. Altena: 'Tussen 1400 en Charles Ives, dat zijn de referentiekaders.'

Rond 1980 ging hij op compositieles bij Robert Heppener. 'Ik begon mijn ideeën steeds strakker te formuleren. In die zin is ook mijn ensemble altijd iets autobiografisch geweest.'

Vatcher en Van Bergen hielden het voor gezien, maar voor Altena, tweeenvijftig nu, staat het vast dat hij er de laatste resten 'expressionisme' niet mee heeft verspeeld. 'Dat element heeft wel steeds meer plaatsgemaakt voor een laserstraalachtige esthetiek. Wat de componist Geert van Keulen onze metallic glans noemt. Waar vind je zo'n combinatie van blokfluit met contrabasklarinet en een stem, een elektrische gitaar, en dan een viool en een contrabas en een eigenaardige trombone.'

Stadium één was, rond 1980, 'The Maarten Altena Quartet', met de altviolist Horsthuis, de hoboïste Maud Sauer, Paul Termos op saxofoon en Altena op bas en sigarenkistje - zoals de hoes onthulde van Op Stap, de eerste van zes 33-toerenplaten die verschenen op het label Claxon van Altena en Michel Waisvisz. Mingus- en Monk-invloeden mengden zich met weerbarstige elementen naar Hollandse snit.

Horsthuis ging; de trombonist Wierbos kwam; het kwartet werd oktet, nonet. Tot de mooiste Dutch improvisation-platen van de jaren tachtig hoort Quick Step van Altena met, onder anderen, de pianist Guus Janssen in zijn meest capricieuze gedaante. Met het toenemen van Altena's componeeractiviteit slonk echter Altena's lust tot het administreren en rondfietsen van Claxon-oplagen, die uit de kasten begonnen te puilen als kaas in de novelle van Elsschot.

Tussen Claxon en de cd's van Hat Hut zit een gat van vijf jaar, waarin zich sterke veranderingen hebben voltrokken. Gebleven is de extreme heterogeniteit die het kenmerk is geweest van alle Altena-groepen. Tot in de uitvoering met de sopraan Jannie Pranger van het hilarische, op shuffle en kitschklanken mikkende Principia van Steve Martland - uitgebracht op de cd Code.

Voor een produktie met de dichter Remco Campert had Hat Hut vervolgens geen belangstelling. 'Te Nederlands.' Het label Attacca Babel adopteerde het project. Improvisaties met Butch Morris (een van diens Conductions) en John Zorn verschijnen binnenkort op Amerikaanse labels.

Een nieuwe wending, wellicht ook een bindmiddel: Altena componeert muzikantenportretten. Voltooid is Cantus (voor Wolter Wierbos). 'Helemaal gefocust op zoals ik hem zie. Een strakke begeleiding, en dan Wolter met die trombone-oprispingen waar hij zo'n meester in is.' Met Judith Herzberg, Jan Joris Lamers en Ger van Elk werkt hij aan een muziektheaterstuk voor 1998.

Van Bimhuis naar IJsbreker, van de Kleine Zaal naar het theater: 'Je kunt zeggen, het is een permanente identiteitscrisis. De therapie is: niet bang zijn nieuwe dingen aan te pakken.'